Sneeuwschoenwandelen bestaat al jaren, maar de laatste tijd wordt het pas populair. Terecht: het is een fijne manier van voortbewegen in de sneeuw. Zonder sneeuwschoenen zak je ver weg in verse, ongeprepareerde sneeuw. Daarom hebben mensen ooit bedacht om grote houten tennisrackets onder de voeten te binden. Daardoor zak je niet te ver weg en kun je lopen in de sneeuw. Het is makkelijk aan te leren. Er komt niet heel veel techniek bij kijken. Toch zijn er aantal tips over de techniek van het sneeuwschoenwandelen , die je helpen in de sneeuw.
Type sneeuwschoen
Vroeger werden de sneeuwschoenen van hout gemaakt (originals), tegenwoordig worden er lichte materialen gebruikt. Elke sneeuwschoen is anders door de verschillen in de bouw, de bindingen, de stijgijzers en de stijghulpen. Belangrijk is vooral te weten wáár je ze voor gaat gebruiken. Er zijn verschillende types voor verschillende soorten tochten. Als je over grote sneeuwvlaktes gaat lopen, zonder grote hoogteverschillen, dan heb je een type nodig dat groot en lang is en veel 'drijfvermogen' heeft (classics). Maak je een klein rondje, niet al te technisch, dan loop je prima op een allroundtype. Maar ga je langere tochten maken, met technische passages, of veel traverseren, dan heb je 'moderns' nodig, een alpine sneeuwschoen.
Juiste maat
De meeste techniek tijdens het sneeuwschoenwandelen komt kijken bij het lopen in technischer terrein, waarvoor je dus de alpine sneeuwschoenen gebruikt. Een alpine sneeuwschoen heeft stevige stijgijzers, zodat je op ijzige stukken niet wegglijdt. Een alpine sneeuwschoen heeft ook altijd stijghulpen. Dit zijn uitklapbare beugeltjes, die ervoor zorgen dat je op steile stukken, je kuiten niet al teveel hoeft te belasten. Als laatste is het belangrijk de juiste maat te nemen. Een te kleine sneeuwschoen heeft niet genoeg 'drijfvermogen', heel vermoeiend lopen, met veel sneeuw. Maar te groot is onhandig bewegen, zeker als het een moeilijk stukje is.
Techniek: omhoog
Wandelen op sneeuwschoenen doe je in principe niet op heel steil terrein, dus als je omhoog loopt, loop je over het algemeen gewoon recht vooruit. Als het iets steiler word leg je een mooi zigzagpaadje aan, waarbij je zorgt dat je niet te steil omhoog gaat. Soms moet je steil omhoog, dan kun je je stijghulpen gebruiken. Als de sneeuw poederig is, dan trap je je sneeuwschoen gewoon in de sneeuw. Als het harder is, zul je merken, dat je sneeuwschoenen schuin op de helling komen te staan. Ook dan kan het fijn zijn de stijghulpen te gebruiken.
Techniek: traverseren
Soms loop je een heel stuk op dezelfde hoogte, om moeilijk terrein te vermijden. Dit noem je traverseren. Traverseren op sneeuwschoenen kan heel vermoeiend zijn. In goede sneeuw kun je een spoor maken met je sneeuwschoenen naast elkaar. Als het steiler is, zul je je voeten voor en achter elkaar moeten zetten. Dan is de balans meteen een stuk moeilijker. Als de sneeuw harder is, zet je je sneeuwschoenen plat op de helling. Daardoor staan je voeten scheef, dat is erg vermoeiend op je enkels, maar zorgt er wel voor dat je goede grip houdt.
Techniek: omlaag
Sneeuwschoenwandelen naar beneden is, zeker in de poeder, superleuk om te doen. Je moet heel even leren om echt te gaan! Loop recht naar beneden in de vallijn. Als je afwijkt van de vallijn, heb je minder grip en is het lastiger om rechtop te blijven. Til je voeten goed op en zet ze stevig neer. Het is vooral belangrijk om niet achterover te gaan leunen. Dat is een reactie die, net als met skiën, heel logisch is. Maar juist, door goed je gewicht naar voren, boven je sneeuwschoenen, te houden, hou je goed controle.
Skistokken
Skistokken zijn essentieel met sneeuwschoenwandelen. Alleen als het echt helemaal vlak is, kun je zonder. Verder is het superfijn om de stokken voor ritme en balans te gebruiken. Op een traverse zul je de ene stok lager vastpakken dan de ander, om daarmee goed contact met de helling te houden. Als je telescoopstokken hebt kun je ze lager of hoger zetten bij het klimmen of dalen. Als je valt, is het soms lastig om omhoog te komen, zeker in een dikke laag verse sneeuw. Ook hier komen de stokken goed van pas. Leg ze plat op de sneeuw. Je zult zien, dat je daardoor omhoog kunt duwen.
Met of zonder gids
Omdat de techniek van sneeuwschoenwandelen niet heel moeilijk is, kun je er zo op weglopen. Sneeuwschoenwandelen kan op winterpaden, maar gaat vaak over sneeuwschoentrajecten, zonder paden. Het is dan belangrijk dat je ervaring en kennis hebt van sneeuw en de gevaren daarvan. Als je dat niet hebt, ga je met een gids op pad.