In de Alpen zijn de meeste rivieren met een brug overspannen. In Scandinavië of Schotland is dat vaak niet zo. Daar tref je veel wandelingen die een rivier oversteken zonder dat er een brug is gebouwd. Het komt voor, ook in de Alpen, dat de brug door een sterk stromende rivier is weggeslagen. Je hebt dan de keuze om terug te keren of om de rivier te voet te doorwaden. Daarnaast zijn er de kleinere stroompjes die je zelf over wilt steken. Gewoon omdat het leuk is om zelf je weg over een rivier(tje) te vinden. Waar moet je dan allemaal aan denken?
Het smalste punt: springen of omlopen?
Als de stroom smal genoeg is, kun je springen. Je hebt hiervoor een goede land- en afzetplek nodig, zodat je niet je enkels verzwikt. En je moet natuurlijk zeker zijn dat je de overkant haalt... Als je niet kunt springen, is de smalste plek vaak niet een goed idee. Hier stroomt het extra hard en is het water diep. Je kunt dan stroomopwaarts zoeken naar een betere plek. Je zoekt de breedste plek van de rivier of een plek waar veel vertakkingen zijn. Als je hier oversteekt, loop je met de stroom mee naar de andere kant.
Blote voeten of schoenen aan?
Een rivier steek je altijd over met je wandelschoenen aan. Als je sandalen of gympen extra mee hebt, kun je die ook aantrekken. Je kunt proberen over de stenen te lopen die boven water uitsteken, zodat je nog droge voeten houdt. Wees er op bedacht dat de stenen los liggen en kunnen wiebelen. De stenen zijn vaak scherp of glad, ook als ze onder water liggen en je ze niet ziet. Met schoenen aan houd je beter grip op de stenen en dus een betere balans.
Kleren aan en rugzak om?
Afhankelijk van de temperatuur is het vaak fijn om aan de overkant van de rivier droge kleding te hebben. Heb je geen extra set mee, trek dan je kleren uit en stop ze in een waterdichte zak. Als je verkleumd de overkant bereikt, zul je blij zijn dat je dat gedaan hebt. De heupbanden en borstgordel van je rugzak gaan helemaal los. Als je je evenwicht verliest gooi je de rugzak af. Deze blijft drijven, terwijl jij je makkelijker kunt bewegen en hopelijk de overkant kunt bereiken.
Beetje vaart houden
Als je lopend over de stenen, droog de overkant probeert te bereiken, zorg dan dat je een beetje vaart houdt. Het is moeilijk je balans te houden als je heel langzaam beweegt. Dit kun je oefenen door een blokkenveld op te zoeken en hier over de stenen heen te stappen. Of je oefent in het water en krijgt een nat pak.
Grote rivier of smal stroompje
Een rivier doorwaden moet je echt leren. Als je hier geen ervaring mee hebt, is het een verstandige keuze om om te keren als het een brede stroom betreft. Begin dus vooral bij kleine stroompjes. Zeker bij goed weer maakt het allemaal wat minder uit als je toch een keer nat wordt. Onderschat de kracht van het water niet. Ook op een zonnige dag is het geen goed idee als je meegetrokken wordt en het risico loopt tegen stenen te botsen.
Ochtend, middag, avond of nacht?
Veel rivieren in de bergen komen van smeltwater van gletsjers en zijn erg koud. Bij deze rivieren is de waterstand in de ochtend lager dan de middag. Maak daar gebruik van. Als het water troebel is, probeer dan te focussen op de overkant. Je kunt duizelig worden van het stromende water rond je benen.
Samen oversteken
Als het harder stroomt voelt het prettiger om samen over te steken. Je kunt elkaar ondersteunen en zo steviger staan. Je kunt beter met je lichaam tegen het water in bewegen, je zult merken dat als je stroomopwaarts kijkt, je steviger staat. Verder is het ook handig een (wandel)stok te gebruiken. Deze zet je stevig op de bodem, om de diepte te kunnen peilen.
Serious survivallen
Er zijn natuurlijk rivieren waar dit nog niet voldoende is. Om over te steken moet je met meerdere mensen en een touw gaan werken. Je moet zwemmen, of bruggen of vlotten bouwen. Dat is niet de bedoeling van dit blog. Zorg dat het niet serieus survivallen wordt. Gewoon leuk een rivier kruizen of anders gewoon terug!