De Nederlander weet als geen ander dat bergen meer te bieden hebben dan alleen wat voor wandelaars en skiërs. Als de sneeuw smelt, de koeien weer de alpenwei in gaan en de eerste wieler etappekoersen georganiseerd worden, komt de racefiets weer van zolder of uit de schuur. Steeds meer Nederlanders pakken het snelle stalen ros om te trainen voor een ultieme uitdaging in de Alpen.
De ultieme uitdaging
Steeds meer Nederlanders pakken het snelle stalen ros om te trainen voor een ultieme uitdaging. Alp d'Huez, Mont Ventoux en Tourmalet; iedereen die het wielrennen een beetje volgt kent ze wel. Klimmen in Frankrijk, alsof de andere Alpenlanden er niet toe doen!
Klimdebuut op de racefiets
Vorig jaar maakte ik mijn klimdebuut op de racefiets en snelde ik tweemaal binnen 24 uur de Mont Ventoux op, vrijdagmiddag eerst vanaf Sault en daarna op zaterdagochtend vanuit Bédoin, de moeilijkste klim. Het is een bijzondere gewaarwording om een berg met de fiets te bedwingen, maar die hele mythevorming rond de berg waar Tommy Simpson ooit de dood vond, hoeft van mij niet zo. Daarom hoef ik niet zo nodig terug naar de Ventoux, de kale berg in de Provence.
Glockner König
Nee, dit jaar gaat het lekker naar Oostenrijk waar de Gross Glockner wacht. Een klim van 28 kilometer vanuit Bruck over de Glocknerstrasse met, wat ik gezien heb op internet, prachtige vergezichten en met geluk (of pech, het is maar hoe je het bekijkt) ook nog sneeuw. Op zondag 6 juni rijd ik daar de Glockner König met vooral Duitsers en Oostenrijkers. Het aantal Nederlanders dat tot dusverre op de startlijst staat, is erg klein en bewijst dat onze landgenoten alleen maar aan Frankrijk denken als het om klimmen gaat. Laat ze maar, ik vind het wel leuk om eens ergens te zijn zonder noemenswaardig veel landgenoten. En dat het genieten wordt daar in de bergen, dat weet ik wel zeker.